Dit jaar werd uitvoerig de 250ste geboortedag van de in Greifswald geboren Duitse schilder Caspar David Friedrich herdacht.
In mijn ogen is hij de belangrijkste Duitse kunstenaar van de 19e eeuw, van wie vrijwel iedereen werk kent. Hij startte zijn opleiding in de periode 1794-1798 in Kopenhagen en woonde en werkte doorgaans in Dresden. Achteraf is eigenlijk alleen de periode in het begin van de 19e eeuw de tijd van zijn erkenning. Pas van 1895 en 1906 werd hij, na lange tijd uit de mode te zijn geweest en vergeten, weer herontdekt.
In 1974 , de 200ste geboortedag, vond de echte revival plaats en beschouwde men zijn werk niet langer als ontoegankelijk en ongrijpbaar. Vrijwel zijn hele oeuvre speelt zich af in het gebied van Noord - Oost Duitsland, het gebied van Mecklenburg / Vorpommern, aan de Oostzee.
In zijn eigen leven speelt het overlijden van zijn moeder in 1781 en de dood van andere familieleden een grote rol. Vaak verbindt hij het thema van de dood met de aardse werkelijkheid. In zijn talloze landschappen wilde hij altijd een diepere dimensie vatten, het overweldigende van de natuur, een bepaalde tijdloosheid en oneindigheid. Het gaat Friedrich om een beeld van het innerlijk, of zoals hij zelf ooit zei: “Der Maler soll malen was er in sich sieht.”
Naast de vele landschappen heeft hij een aantal zelfportretten geschilderd en zichzelf afgebeeld in zijn lege, kale atelier. Datzelfde is ook te zien in schilderijen van tijdgenoten zoals Georg Friedrich Kersting uit 1819, waar de kunstenaar voor de schildersezel staat met het palet in de hand voor een groot doek en in het portret van zijn tijdgenoot Franz Gerhard Kugelgen.
Naast de vele tekeningen roepen vooral zijn landschappen een esthetisch gevoel op, een geestelijke dimensie en een bijna religieus geïnspireerde beeldtaal. In zijn werk ordent hij de realiteit op een speciale manier ten gunste van verstilling, eenzaamheid, een symbolisch visioen. Bij zijn werk moet men als het ware het lijfelijke oog sluiten en de dingen met een spiritueel oog bekijken. Friedrich ziet de wereld als getuige van een goddelijke openbaring en overstijgt zo de aardse werkelijkheid. Hij zoekt in zijn werk tekens en beelden op basis van intuïtie en gevoel. Hij stelt vragen en zoekt naar samenhang. Zijn werk is nooit eenduidig het breekt met de traditionele conventies van vroegere landschapschilders, prikt oudere voorschriften door en vertrouwt op zijn persoonlijke ervaring.
Een formulering van de tijdgenoot Friedrich Schlegel is hier van toepassing: “Alle Dinge stehen in Beziehung aufeinander, alles bedeutet daher alles.” Interessant is wel dat hij tevens heel precies werkt, vaak op basis van schetsen en notities. Het gaat nooit alleen om afbeelden maar om verbeelden, om nadenken over de nietigheid van de mens.
In de laatste jaren van zijn leven kon hij na een beroerte alleen nog tekenen en leefde hij in armoede en was aangewezen op steun van vrienden. Hij overleed op 7 mei 1840 en werd begraven op het Trinitatis kerkhof in Dresden.
In zijn werk roept hij een bepaalde emotie op bij de toeschouwer en hij schildert wat hij in zichzelf ziet: een Innenschau, een Bilderwelt im Innern. Zijn werk ademt eenvoud, rust en verstilling. Bijna altijd in de ochtend, in het schemerduister. Een leeg, woest landschap, met rotsen en ruïnes. De opkomst of ondergang van de zon, maneschijn of avondrood.
Friedrich ontwikkelde andere concepten, een nieuwe visie op het landschap en wij als kijkers moeten de complexe beeldtaal vol verwijzingen en symbolen ontsleutelen. In het Noord - Oosten van Duitsland bij Rügen met de beroemde krijtrotsen, ontstond in de zomer van 1818 tijdens zijn huwelijksreis het schilderij een wijds landschap. Krijtrotsen, boompartijen en drie figuren: de vrouw links in de rode jurk, een man rechts en de knielende man, hij zelf in het midden.
Een van de toppers is “Wanderer über dem Nebelmeer” (1817/1818), de beroemde “Rückenfigur” met stok staande op een rots, voor een indrukwekkend in mist en nevelen gehuld landschap van wit en blauw, rotspartijen en bomen. Met name dit schilderij is in later tijd eindeloos vaak gebruikt voor de omslag van boeken van Kuifje tot Ecce Homo van Nietzsche of Eiland in de Nevel van Lodewijk Dros rond de schrijver/schilder Pieter Kikkert op Texel.
Apart is ook Lebensstufen uit 1831, een waterpartij met 5 boten. Op de voorgrond spelende kinderen en hun moeder, een man van middelbare leeftijd en een oude heer met wandelstok. Naast de door hem vaker geschilderde ruïne van de Abdij van klooster Eldena uit 1200- bij Greifswald te midden van de eiken noem ik tot slot een van mijn favorieten: Eismeer (1823/1824) een schipbreuk, gigantische ijsschotsen op de ijszee, het gekapseisde schip dat door het kruiend ijs wordt verpletterd, een indrukwekkend doek van Friedrich.
K.J. Hupperetz
Commentaires